Tips voor betere foto's
Tijdens het toerskien, kom je in overweldigende landschappen. Die indrukken wil je natuurlijk graag mee naar huis nemen, maar als je thuis naar je foto’s kijkt, dan vallen die soms toch tegen. Daarom hebben we hier een aantal tips om betere foto’s te maken.
Dit is geen technisch verhaal over diafragma’s en sluitertijden, maar lekker praktisch, gericht op de praktijk van toerskiers. Je kunt immers een unieke foto maken door een groot statief mee te nemen, maar we hopen dat niemand dat ook daadwerkelijk gaat doen, want die ondingen zijn veel te zwaar voor een mooie toerskitrip. Het zou ook mogelijk zijn om in het donker naar een bergtop te klimmen en uren te gaan zitten wachten op de juiste maanstand, maar daar kom je bij de meeste toerskiweken niet aan toe. Daarom vind je hier tips om je te helpen na een normale toerskiweek met betere plaatjes thuis te komen.
Goede foto’s maken, is vooral een kwestie van goed kijken. Na afloop van een vakantie zie je vaak dat sommige mensen veel mooiere foto’s hebben gemaakt dan anderen, terwijl ze toch allemaal op hetzelfde moment op dezelfde plaats zijn geweest. Wat doen die mensen anders? Je hebt daarvoor geen ingewikkeld fototoestel nodig. De meeste van onderstaande tips gaan enkel over compositie. Hoe kun je met een simpel fototoestel, mooiere foto’s maken?
Een skitoer brengt je op al die bijzondere plekken en je hoeft alleen maar de foto te maken.
1. Maak VEEL foto’s. Deze tip staat met stip op 1. Als je veel foto’s maakt, dan heb je altijd wel een paar hele mooie en originele foto’s. Met een digitale camera kun je bijna onbeperkt fotograferen. Een extra geheugenkaart en een accublokje wegen bijna niets in je rugzak. 100 foto’s per dag is een mooi streefgetal. Eventueel kun je ’s avonds al minder geslaagde foto’s wissen, maar dat gaat wel ten koste van de accu. Een extra geheugenkaartje weegt minder dan een accu.
2. Zorg dat je de camera altijd bij de hand hebt. Een tasje aan de schouderriem van de rugzak of aan de heupband is daarvoor heel handig. Er zijn ook kleine toestellen die in je broekzak of borstzakje passen. Een mobiele telefoon heeft tegenwoordig vaak ook een hele goede camera. Een fototoestel dat in je rugzak zit, wordt niet gebruikt.
3. Denk vooruit. Het duurt ongeveer 10 seconden om je fototoestel te pakken en aan te zetten. Je moet daarom proberen om een mooie situatie te voorspellen. Mooie momenten doen zich bijvoorbeeld voor als je van de schaduwkant van een berg naar de zonkant loopt, als de gids een spitzekehre maakt en je je tochtgenoten van onderaf of juist van boven kunt fotograferen, of als het spoor draait en je de mensen voor je ineens tegen een andere achtergrond zult zien.
5. Maak ook foto’s in de afdaling. Je moet daarbij vooraf al bepalen vanaf welke plek je de foto wil maken. Als je een foto van onderaf wil maken, dan moet je als eerste skiën. Als je midden in de helling staat terwijl mensen langs skien, dan kun je ook mooie foto’s van de zijkant maken. Bedenk hoe de lichtval zal zijn en kies op basis daarvan waar je gaat staan. Opstuivende sneeuw geeft een heel ander effect bij tegenlicht, dan wanneer je de zon in de rug hebt. Vraag vooraf aan de gids of het verantwoord is om daar te staan terwijl de anderen één voor één skiën.
6. Kruip dicht op je onderwerp. Een foto wordt veel indrukwekkender wanneer het onderwerp bijna beeldvullend wordt gefotografeerd. Gebruik de zoomlens maximaal. Als je toestel veel pixels produceert, dan kun je eventueel thuis een deel van de foto afsnijden.
7. Wissel je plek in de groep af. Als je altijd achteraan loopt, dan heb je altijd dezelfde foto’s.
8. Experimenteer met verschillende opnames van hetzelfde onderwerp. Maak drie foto’s vanuit verschillende standpunten en met verschillende zoom. Bekijk achteraf welke foto je het mooiste vindt en waarom.
9. Kies een thema. Daardoor ga je op een andere manier naar de wereld kijken en andere foto;s maken. Het thema is geheel vrij: vreugde, afzien, eten, berghuttentoiletten, sneeuwkristallen, alles is goed.
10. Laat de foto een klein verhaal vertellen. Een foto van een stafkaart wordt veel interessanter als er twee mensen samen op studeren en wijzen naar de route.
11. Zorg voor een voorgrond en een achtergrond, waarbij op zowel voor- als achtergrond iets te zien is. Dat creëert diepte in de foto en maakt de foto veel interessanter. Je kunt eventueel nog spelen met de scherpte om de aandacht te brengen waar je die wil. Als de voorgrond scherp is, dan trekt die de aandacht. Als je de aandacht op de achtergrond wil richten, dan moet die juist scherp zijn.
De focus is op het bordje maar de skiërs op de achtergrond maken het verhaal compleet
12. Fotografeer niet alleen op ooghoogte, maar ook van bovenaf of van onderaf. Vroeger moest je op je buik gaan liggen om een foto van onderaf te maken, maar sinds elk fototoestel een schermpje heeft ben je vrij om vanuit elke hoek te fotograferen.
13. Fotografeer ook details: een naambordje op het topkruis, opspattende sneeuw, een sneeuwvlok, een richtingaanwijzer.Het detail geeft samen met de mooie achtergrond een boeiende foto
14. Isoleer het onderwerp. Tijdens het toerskiën kun je vaak prachtige foto’s maken omdat je door het witte sneeuwdek, heel weinig visuele rommel in een foto hebt. De sneeuw dekt alles voor je af. Je kunt dat effect nog versterken door een standpunt te kiezen waarbij er weinig op de achtergrond te zien is. Als je het fototoestel heel laag houdt, dan bestaat de achtergrond vooral uit lucht. Als je het fototoestel heel hoog houdt, dan heb je vooral sneeuw als achtergrond.
15. Kijk naar vlakverdeling en geometrie. Een gebogen lijn kan spannender zijn dan een rechte lijn. Een horizon precies midden in de foto geeft veel rust en is niet zo spannend. Volgens de oude theorie van de gulden snede kun je de horizon beter op 1/3 of 2/3 van de hoogte van de foto leggen. Op sommige toestellen kun je op het beeldscherm enkele rasterlijnen laten zien. Stel die dan zo in, dat de lijnen niet precies in het midden staan, want onbewust hebben veel mensen de neiging om daar dan ook het belangrijkste onderwerp van de foto te plaatsen.
Stel je fototoestel zo in dat je de rasterlijnen op 1/3 van de hoogte en de breedte ziet. Dat kan ook op de iPhone.
16. Plaats het onderwerp niet altijd in het midden. Ook bij de horizontale verdeling van de foto, is het vaak interessanter om je onderwerp niet exact in het midden te zetten, maar op 1/3 vanaf de rand van de foto.
Door het onderwerp niet in het midden van de foto te plaatsen, wordt een foto veel spannender.
17. In de foto kijken. Als iemand aan de zijkant van de foto staat, kijkt hij dan de foto in of de foto uit? Als deze persoon de foto inkijkt, dan wordt de aandacht ook gericht op datgene waar hij naar kijkt. Als iemand kijkt naar iets wat zich buiten de foto bevindt, dan oogt dat vaak een beetje vreemd.
18. Probeer de horizon ook horizontaal op de foto te krijgen. Maak je daar niet al te druk om. Je kunt daarvoor thuis op de computer de foto nog wel een beetje draaien, maar dan wordt er wel een stuk van je foto afgesneden.
19. Steilheid in beeld brengen. Maak de steilheid van een helling zichtbaar door de helling van opzij te fotograferen.Op deze foto is de steilheid van de helling goed in beeld te gebracht met de horizon als referentie
20. Zorg voor een kleurrijk detail op de voorgrond van de foto. Sneeuwlandschappen kenmerken zich door veel wit en grijs, zeker als het bewolkt is. Een paar knalrode ski’s, een felgroene rugzak of een gekleurd shirt kan daarmee mooi contrasteren.De kleurrijke jassen maken er samen met de gekruiste ski's een boeiende foto van
21.Zorg voor herhaling en ritme. Je kunt dit effect versterken door met de zoomlens te werken. als je een rijtje mensen fotografeert die achter elkaar lopen, dan worden die bij een telelens dichter bij elkaar gebracht. Bij gebruik van een groothoeklens lijken ze juist verder uit elkaar te komen. Dingen die verder weg zijn, komen kleiner op de foto als je een groothoeklens gebruikt. Je kunt daar dus mee spelen. Een kei op de voorgrond kan op de foto even groot worden als de noordwand van de Matterhorn die je er naast laat zien.
22. Creëer diepte door iets op de voorgrond te plaatsen
23. Zorg dat er mensen in beeld zijn, om de omvang van een berg te kunnen inschatten
24. Gebruik perspectief en verdwijnpunt om aandacht te focussen en spanning te creeren.
25. Maak niet alleen foto’s van landschappen, maar ook van de voorbereiding, de heenreis, de slaapzaal, en de berg vuile was die je achteraf over houdt.
26. Gebruik het gouden uur: rond zonsopkomst en zonsondergang is het licht vaak veel interessanter dan midden op de dag. De kleur van het licht is warmer en door de lage stand van de zon, wordt relief meer benadrukt door het mooie strijklicht. Toerskiers gaan vaak vroeg op pad, dus dan hoef je je fototoestel alleen maar aan te zetten. Maak echter ook nog eens een paar mooie foto’s in de middag als je vaak alweer terug bent bij de hut. Als je bereid bent om je jas nog eens aan te trekken en 50 meter bij de hut vandaan te lopen, dan heb je vaak unieke opnamen.
27. Kijk voor je afdrukt eerst nog een keer naar de vier randen van de foto. Wat zie je daar? Heb je een goede uitsnede of moet er eigenlijk een stuk van de foto af?
28. Maak altijd twee foto’s. Als je iets moois ziet, richt de camera en druk meteen af zodat je dat bijzondere moment direct hebt vastgelegd. Kijk daarna nog eens goed naar de foto en naar de scene die je voor je ziet en vraag je af wat je nog wil aanpassen om de foto te verbeteren. Misschien wordt die toerskier veel interessanter als zijn voeten er niet zijn afgesneden.
29. Slecht weer is je vriend. Dat geeft een veel interessantere lichtval. Als ergens de zon doorbreekt, dan krijgt een deel van het landschap extra nadruk. De wolken zorgen voor een dreigende sfeer die veel spannender kan zijn dan op een foto met een egaal blauwe hemel Zelfs in de mist kun je mooie foto's maken. Een extra voordeel is dat je een keer interessante foto’s hebt die maar weinig mensen hebben omdat de meeste mensen hun toestel ver weg stoppen als het weer betrekt.
30. Kies bewust voor portret- of landschapsformaat. Op een beeldscherm en op een website is er eigenlijk alleen ruimte voor foto’s in liggend formaat. Voor een foto die thuis aan de muur moet komen te hangen, heb je natuurlijk ook de vrijheid om de camera een kwartslag te draaien en in verticaal formaat (portretformaat) te werken. Dat kan de nadruk leggen op de hoogteverschillen in de bergen.
Je moet inloggen om info toe te voegen of vragen te stellen.